Stukken die ik vanaf de 70er jaren schreef over onder andere ontmoetingen met wat ik later Paradijsvogels zou gaan noemen. In de ruime zin van het woord. Ze laten een andere wereld zien dan de huidige. Nederland leek een oase van vrijheid.
In 1974 maakte ik een overstap van de NCRV naar het weekblad Nieuwe Revu. Dat maakte juist een omwenteling door. Of zoals de hoofdredacteur Ton van Dijk het in HP/De Tijd omschreef: ‘Hoe een suf kappersblad veranderde in een obstinaat, brutaal en provocerend medium’ met slogans op de cover als: ‘socialisme, sex en sensatie’. Dus beware: er bestonden toen nog geen taalzuiveringen, zelfcensuur of inhoudelijke journalistieke sturing. De journalistieke vrijheid die ik er genoot, ervoer ik als een verademing.
Ik mocht schrijven wat ik wilde, krachttermen en blote tieten mochten gewoon. Dit alles trok ook heel links progressief Nederland aan (Willem Oltmans, Ischa Meijer, Derk Sauer, Theo van Gogh, Koos van Someren, Henk Schiffmacher, Emile Fallaux, Gerard Paques, Stan van Houcke, Pieter Storms, Alissa Morriën, iedereen wilde er bij horen en de oplage steeg tot boven de 200.000.
Het interview met Pasolini in het nummer van 24 oktober 1974 (hierboven) was een van de eerste scoop die ik maakte. Tijdens een autoreis via Rome was ik geheel onnozel het Mekka van de Italiaanse film binnengereden: Cinecittà, waar ik mijn grote idool Fellini tegen het lijf liep en onverwacht op de set van Pasolini belandde. Waarna ik die in een voorstad thuis bij zijn moeder exclusief interviewde, misschien wel het laatste interview voor hij werd vermoord.
Naar het volgende verhaal > (2)